De mooiste gedachten komen als ik slaap
Zo halfjes, niet te diep, niet tot laat
Altijd wil ik het de volgende dag nog weten
en altijd ben ik het ‘s ochtends weer vergeten
Op een moment als vandaag
Ben ik te diep, ben ik te traag, ben ik te vaag
Heb ik ergens aan gedacht,
Heb ik getracht te
dromen?
De bries van de wind die je omver blies.
Daar lig je, gestrekt, kijkend naar wolken in vormen die je
kiest te zien.
Soms knijp je een oog dicht en laat je het oogluikend toe
dat de pluk haar in je mondhoek op het enige nog vochtige stukje lip blijft
hangen terwijl de paardenbloem probeert meegevoerd door de wind vaste grond te
vangen.
Het maakt niet uit dat je te laat komt.
Het maakt niet uit dat je weet dat er een eind komt
aan dit moment. Je staat het oogluikend toe.
Alleen nu doet er toe. Dat deed er altijd al toe.
Alleen nu doet er toe. Dat deed er altijd al toe.
Pas nu realiseer je dat je toen al had moeten weten, en soms
intuïtief wist, dat alleen nu er toe doet.
De paardenbloem die voorbij glijdt wordt uit de bries
gegrist door ranke vingers.
Ze plant de steel achter je oor.
Zachtjes.
Je kijkt tussen je wimpers door. Lach je?
De weerspiegeling van haar ogen in jouw ogen en de zomerzon is al wat ze ziet. Bloemsteel opgericht ter nagedachtenis aan uit de lucht gegrepen momenten van zonneschijn tot de wind blaast en ze verspreidt over akkerland, wijd uitwaaierende vruchtbare grond waarin je ideeën plant.
De weerspiegeling van haar ogen in jouw ogen en de zomerzon is al wat ze ziet. Bloemsteel opgericht ter nagedachtenis aan uit de lucht gegrepen momenten van zonneschijn tot de wind blaast en ze verspreidt over akkerland, wijd uitwaaierende vruchtbare grond waarin je ideeën plant.
Plant wat je niet gaat doen
Uiteengespat in duizend kleine vonken,
ze veegt het haar uit
je mond, de lokken, haar ogen, lonken.
Blijven liggen, niet bewegen, alleen nu doet er toe.
Ze sluit haar ogen
schrijft met tongstrelingen de
inscriptie op de plaquette:
Alt lys er svunnet hen. Al het licht is
verdwenen.
De mooiste gedachten komen als ik slaap
Zo halfjes, niet te diep, niet tot laat
Altijd wil ik het de volgende dag nog weten
en altijd ben ik het ‘s ochtends weer vergeten
Op een moment als vandaag
Ben ik te diep, ben ik te traag, ben ik te vaag
Heb ik ergens aan gedacht,
Heb ik getracht te
dromen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten