donderdag 23 juni 2016

Ontspanning



De bliksem was schichtig, ze durfde niet zo
Van achter de wolk was het een prima show
Te zien hoe de anderen de wereld veranderden
In discozwemmen, pijpenstelen en poffertjespannen

De bliksem was schichtig, onbeholpen en dwaas
Felle donder altijd te laat, het kon haar niet schelen
Het bracht geen soelaas, vanachter haar wolkbreuk
Viel ze omlaag, lachend met donders geraas

De bliksem was schichtig en eenmaal aldaar
Wist ze niet hoe of waar naartoe, maar
Terwijl anderen zich over regen bogen
Opschepten over millimeters, Was ze de val moe
door de zondvloed meegezogen, ze wist niet beter

de bliksem was schichtig, ging van goot naar put
trok uit het riool lering, het had geen enkel nut
van geleiders iets aan te trekken, schering
en inslag bij heldere hemel, ze kon zelf vertrekken

de bliksem was vlug, had de weg gevonden
kon niet meer terug, gewassen van zonden
de hoge druk was niet meer gebiedend,
de depressie ontladen, was ze genietend
in de goot aan het pootjebaden

woensdag 22 juni 2016

Rein



Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is.
Jij hebt veel noten op je zang.
Je zit vol koren. Elke keer het zelfde liedje.
Je vindt wat ik doe gesneden koek.
Aan de moeite die ik neem heb je maling.
Toch, hunker ik naar jou.
Zonder jou ben ik leeg.
Ik heb je brood nodig.
Maar als je spreekt is het vlijmscherp en elke zinsnede
neem ik zonder stoot of kik.
Nu realiseer ik me dat ik mezelf in de vingers snijd
als ik alles slik
als zoete koek en bak er niks van; jou op de korrel te nemen.
Van mijn misbaksel pik jij graag een graantje mee
om mij een koekje te geven van eigen deeg.
In het begin zat ik gebakken. T was een samenzang; solide en gedegen,
Wittebroodsweken
Nu rijst t uit de pan.
We waren tortelduifjes
De honden lusten er geen brood meer van.
T schort ergens aan. Ik heb me vergist.
Probeer dichterbij te komen met kruimels in mijn hand.

De weg markerend, reis ik alleen.
Probeer te zingen, maar je bent een kikker in mijn keel die me drilt,
de pas afsnijdt en alles op de mouw speldt.
Prinses in erwtenkleur die ik niet zoen, vermijden dat ik in je lip stik.
Je lijkt gemeen, vals, veel te grote bek.
Ik heb valse noten die ik tot olie pers
om mijn keel te smeren, maar daar kraait geen haan naar in dit tijdsbestek.

O, lijf me in. Sluit de gelederen.
Ik loop in het gelid, je snijdt mijn pas niet langer af.
De stem pas gebruikt als ik mijn duit in het zakje doe. Niet langer ontstemd zing ik.
Het is op maat gemaakt, ik loop in de pas. Nu dat ik Mars eer, de degen smeedt die wij ooit kruisten ben ik in vorm.
Niet langer leger maar koorknaap met gebalde vuisten

Noem me tamme boer, rein van geest. Ik zal mijn akkers zingend zaaien.
Grote notenbomen plant ik, die ik zaag tot notenbalken en planken voor gitaren
Kan mijn eigen spijs verteren, Dans op het ritme van mijn gevoelige snaren.
De klankkast echoot de aanslag van elk slotakkoord
Ik heb het heft in handen

Bedenktijd

  In dit koninkrijk woont loopvolk en koninklijk Dames en paarden op deze banen heerst het zwart met wit geblokt het is de hand van go...