In het hart van de stad
brandt het schreeuwende kleuren
de sluipmoordenaar zat
op mijn achterbank
open maar verbonden
lik ik in mijn veilige haven brandwonden
verga tijdelijk in witte ruis en testbeeld
tussen ezelsoren en gebroken ruggen
Hier wil ik verzuipen, schipbreuk lijden, kruipen
met handen zand in ogen wrijven
om te denken aan het opkomen, vallen en drijven zware tijden
het lijden en het zuipen
Het dorpshart klopt liedjes en bezingt
hoe niemand kleur bekent als ze verhaal komen halen
maar het is belangrijker wat je drinkt
nu je er toch bent.
Blijf nog wat dralen