zaterdag 9 september 2023

Bedenktijd

 

In dit koninkrijk woont loopvolk en koninklijk

Dames en paarden

op deze banen heerst het zwart met wit geblokt

het is de hand van god, rustend op de klok.

Hij en de duivel schaken en ik ben geen partij

Wanneer ik dan vertrek is het dat ik stop

de waarheid ligt in het midden dus op het bord vind je mij

omringd door houten silhouetten op een rij

 

Alles is grijs voor mij want ik zie zwart en wit tegelijk

Ik hink op twee gedachten te midden van de vlakken

Ik zie geen bomen door al het bos er is alleen maar hij

En ik zoek naar de toren als het richtpunt van mijn reis

 

Rome is niet op een dag gebouwd maar er zijn te veel wegen die naar rome leiden

Is Noach al dronken? is michelangelo het licht nog

van het donker aan het scheiden?

Onderweg zijn is zo vertrouwd

 

Dit is mijn bedenktijd. Ik luister naar god en de duivel allebei

Terwijl ze spelen om mij hier op dit zwart wit koninkrijk

Ik ben,

in de greep van 2 handen die vechten om één

uit been,

ik ben gehouwen,

stuk maar geen partij

 

er zijn te veel wegen die naar rome leiden,

Wie a zegt moet naar b maar er is steeds iemand aan zet.

En er is nog geen kleur bekend dus blijf ik onderweg

Terwijl ik reis in het grijs van de tweestrijd

Stopt de tijd als ik bij patronaat en veldkapel binnenschrijd

Brand een kaars voor wat wijsheid, voor hubertus, voor bonifatius

de patronen van de nijverheid,

is het het doel of de reis.

Ik zoek de toren, de spits afgebeten

of waarop het drijft, de kern van het dorp,

in dit veld van zwart en grijs. God

en de duivel schaken met mij en er is alleen maar tijd    

Want zwart en wit zijn kleuren geen van beide

 

Mijn handen op de klok verzet ik de tijd

Ik ontsteek de vlam bij nacht en ontij

als de weg naar rome leidt is er geen strijd

Ik ben de torenwachter; koning te rijk

Meester in mat grijs

De landmeter

 

Mijn oor tegen de ruit
Een oog turend door het glas
Ik let op elk geluid
Beweegt er wat?
Ademloos tel ik tot 10

Ze zijn kapot
Daar reken ik op
Hoor t kraken!
‘T schiet niet op


De teller is gestopt
Ik ben meters aan het maken
Weg is niet gezien

brak

 

De gynacoloog zag er tegen op.
Barend zag er geen gat meer in
legde dus het bijltje erbij neer
zijn vrouw waarschuwde: 'o, wee als je ermee kapt'
maar Barend zat in de put
Soort van, van de regen in de drup
Dagelijks voelde hij nattigheid
Die zelfs na-echoot in de vrije tijd
Barend 'lost the wee', grapte hij
Daarom toog hij maar naar zee
Om op grens van zoet en zout
als vanouds
Deuren te openen bij t keren van t tij

Hij ontbeet steeds als een keizer, sneed
zijn brood zoals de wind; fluitend.
Toen een schipper aan zijn deur stond en riep: 

'doe eens open, Barend' 

en hij rivier in zee zag monden

Viel de zijne open
Daarom noemen ze

water brak!

donderdag 31 augustus 2023

Zucht

Kon 
mijn zucht
 naar jou
 een brok 
 in jouw 
keel 
 zijn 

 En niet
 de steen 
 in mijn maag 
 die jij 
 hart 
noemt

woensdag 19 april 2023

Brandend hart

In het hart van de stad  

brandt het schreeuwende kleuren 

de sluipmoordenaar zat 

op mijn achterbank


open maar verbonden 

lik ik in mijn veilige haven brandwonden 

verga tijdelijk in witte ruis en testbeeld

tussen ezelsoren en gebroken ruggen


Hier wil ik verzuipen, schipbreuk lijden, kruipen 

met handen zand in ogen wrijven  

om te denken aan het opkomen, vallen en drijven zware tijden

het lijden en het zuipen 


Het dorpshart klopt liedjes en bezingt  

hoe niemand kleur bekent als ze verhaal komen halen

maar het is belangrijker wat je drinkt 

nu je er toch bent. 

Blijf nog wat dralen

zondag 25 september 2022

Mijnwerk gedicht

Na jaren turven, stapelen
absint drinken uit de flessendop
intensief aan mijn werken,
vlag en wimpel in bergtop,
liggen de kompels onder naamloze zerken,
vloeit nu slechts de inkt
en het spreken is absent.

 

De monding is gedempt, drooggelegd. gedicht
Het vloeit niet meer.
Het spoor is leeg, de echo van de kolenkar op de rails zweeg.
De paarden in het aardedonker zijn na jaren ondergronds blind bij bovenkomst.
Slechts één hoorn van de laatste man van de fanfare klinkt in de verte.
Bij de verzegeling van deuren die nu permanent toegang versperden.

Er wordt niet meer diep gegraven, het kool is zuur, slecht ontvangen, duur; en bolt buik en wangen.
Niets meer gelift. Het is gedicht. Mijn schachten bevatten gas zoals elke hand tegen de wand voelbaar was

Barbara zwerft door mijn gangen met haar dwaallicht.
In de andere hand een kluwen van gekooide kanaries.
Het water komt kolkend golvend haar achtervolgend.
Het borrelt op, want de bron blijft geven uit zwaar te verteren, dood, verleden, leven.
Het bouwt zich op, ze moet eraan overgeven. Zo hoog dat de lippen op punt staan van begeven.

Sint Barbara drijft in zwart met ogen open; één-en-al pupil en het zwaard geheven, uit mijn schacht.

Als opgepotte inkt gespild, laat men alles varen bij het openbaren van licht aan blinde paarden.
Onder druk gedicht, waar zerken nu namen dragen. Komen elk jaar op 4 december de kompels samen om te kijken naar de kanaries en namen voor te dragen. Dan klinkt mijn stem er.

 

Mist

Hand voor de ogen

Houdt de glazen vast

Waarin ik je heb verzopen

Terwijl ik ben in wolken

Waarvan ik vallen zal

 

Condens eert gister

 

als een schip golvend

onder voorgeschoteld

kopje-onder zal

 

waarin ik in de nevel

ontwaren kan  

wat de klank van breuken is

lijd ik op het eiland in je hand 

vasthoudend aan de bank

Hand voor de ogen

zaterdag 29 juni 2019

Zwarte markt

Ze benam me de adem met steelse blik
maar van het gestolen hart wist ze niks
haar borst was braaf en smetteloos
Het mijne open als instrumentloze muziekdoos

Als ik verkocht en zij niet
van houden lijkt
geen sprake

Als hartendief ook heler blijkt
wordt van missen niet gesproken 
met lege kas is het lastig kopen
En hand in eigen boezem kan niet open
om te tonen wat daarin prijkt
Hand op mijn hart voor altijd.

  Lezing over verkiezingen en literatuur