PDA
Gedichten door Pieter van de Sande
woensdag 6 november 2024
zaterdag 9 september 2023
Bedenktijd
In dit koninkrijk woont loopvolk en koninklijk
Dames en paarden
op deze banen heerst het zwart met wit geblokt
het is de hand van god, rustend op de klok.
Hij en de duivel schaken en ik ben geen partij
Wanneer ik dan vertrek is het dat ik stop
de waarheid ligt in het midden dus op het bord vind je mij
omringd door houten silhouetten op een rij
Alles is grijs voor mij want ik zie zwart en wit tegelijk
Ik hink op twee gedachten te midden van de vlakken
Ik zie geen bomen door al het bos er is alleen maar hij
En ik zoek naar de toren als het richtpunt van mijn reis
Rome is niet op een dag gebouwd maar er zijn te veel wegen
die naar rome leiden
Is Noach al dronken? is michelangelo het licht nog
van het donker aan het scheiden?
Onderweg zijn is zo vertrouwd
Dit is mijn bedenktijd. Ik luister naar god en de duivel
allebei
Terwijl ze spelen om mij hier op dit zwart wit koninkrijk
Ik ben,
in de greep van 2 handen die vechten om één
uit been,
ik ben gehouwen,
stuk maar geen partij
er zijn te veel wegen die naar rome leiden,
Wie a zegt moet naar b maar er is steeds iemand aan zet.
En er is nog geen kleur bekend dus blijf ik onderweg
Terwijl ik reis in het grijs van de tweestrijd
Stopt de tijd als ik bij patronaat en veldkapel
binnenschrijd
Brand een kaars voor wat wijsheid, voor hubertus, voor
bonifatius
de patronen van de nijverheid,
is het het doel of de reis.
Ik zoek de toren, de spits afgebeten
of waarop het drijft, de kern van het dorp,
in dit veld van zwart en grijs. God
en de duivel schaken met mij en er is alleen maar tijd
Want zwart en wit zijn kleuren geen van beide
Mijn handen op de klok verzet ik de tijd
Ik ontsteek de vlam bij nacht en ontij
als de weg naar rome leidt is er geen strijd
Ik ben de torenwachter; koning te rijk
Meester in mat grijs
De landmeter
Mijn oor tegen de ruit
Een oog turend door het glas
Ik let op elk geluid
Beweegt er wat?
Ademloos tel ik tot 10
Ze zijn kapot
Daar reken ik op
Hoor t kraken!
‘T schiet niet op
De teller is gestopt
Ik ben meters aan het maken
Weg is niet gezien
brak
De gynacoloog zag er tegen op.
Barend zag er geen gat meer in
legde dus het bijltje erbij neer
zijn vrouw waarschuwde: 'o, wee als je ermee kapt'
maar Barend zat in de put
Soort van, van de regen in de drup
Dagelijks voelde hij nattigheid
Die zelfs na-echoot in de vrije tijd
Barend 'lost the wee', grapte hij
Daarom toog hij maar naar zee
Om op grens van zoet en zout
als vanouds
Deuren te openen bij t keren van t tij
Hij ontbeet steeds als een keizer, sneed
zijn brood zoals de wind; fluitend.
Toen een schipper aan zijn deur stond en riep:
'doe eens open, Barend'
en hij rivier in zee zag monden
Viel de zijne open
Daarom noemen ze
water brak!
donderdag 31 augustus 2023
Zucht
zondag 20 augustus 2023
woensdag 19 april 2023
Brandend hart
In het hart van de stad
brandt het schreeuwende kleuren
de sluipmoordenaar zat
op mijn achterbank
open maar verbonden
lik ik in mijn veilige haven brandwonden
verga tijdelijk in witte ruis en testbeeld
tussen ezelsoren en gebroken ruggen
Hier wil ik verzuipen, schipbreuk lijden, kruipen
met handen zand in ogen wrijven
om te denken aan het opkomen, vallen en drijven zware tijden
het lijden en het zuipen
Het dorpshart klopt liedjes en bezingt
hoe niemand kleur bekent als ze verhaal komen halen
maar het is belangrijker wat je drinkt
nu je er toch bent.
Blijf nog wat dralen
woensdag 23 november 2022
zondag 25 september 2022
Mijnwerk gedicht
Na jaren turven, stapelen
absint drinken uit de flessendop
intensief aan mijn werken,
vlag en wimpel in bergtop,
liggen de kompels onder naamloze zerken,
vloeit nu slechts de inkt
en het spreken is absent.
De monding is gedempt, drooggelegd. gedicht
Het vloeit niet meer.
Het spoor is leeg, de echo van de kolenkar op de rails zweeg.
De paarden in het aardedonker zijn na jaren ondergronds blind bij bovenkomst.
Slechts één hoorn van de laatste man van de fanfare klinkt in de verte.
Bij de verzegeling van deuren die nu permanent toegang versperden.
Er wordt niet meer diep gegraven, het kool is zuur, slecht
ontvangen, duur; en bolt buik en wangen.
Niets meer gelift. Het is gedicht. Mijn schachten bevatten gas zoals elke hand
tegen de wand voelbaar was
Barbara zwerft door mijn gangen met haar dwaallicht.
In de andere hand een kluwen van gekooide kanaries.
Het water komt kolkend golvend haar achtervolgend.
Het borrelt op, want de bron blijft geven uit zwaar te verteren, dood,
verleden, leven.
Het bouwt zich op, ze moet eraan overgeven. Zo hoog dat de lippen op punt staan
van begeven.
Sint Barbara drijft in zwart met ogen open; één-en-al pupil
en het zwaard geheven, uit mijn schacht.
Als opgepotte inkt gespild, laat men alles varen bij het
openbaren van licht aan blinde paarden.
Onder druk gedicht, waar zerken nu namen dragen. Komen elk jaar op 4 december
de kompels samen om te kijken naar de kanaries en namen voor te dragen. Dan
klinkt mijn stem er.
Mist
Hand voor de ogen
Houdt de glazen vast
Waarin ik je heb verzopen
Terwijl ik ben in wolken
Waarvan ik vallen zal
Condens eert gister
als een schip golvend
onder voorgeschoteld
kopje-onder zal
waarin ik in de nevel
ontwaren kan
wat de klank van breuken is
lijd ik op het eiland in je hand
vasthoudend aan de bank
Hand voor de ogen
zaterdag 29 juni 2019
Zwarte markt
maar van het gestolen hart wist ze niks
haar borst was braaf en smetteloos
Het mijne open als instrumentloze muziekdoos
Als ik verkocht en zij niet
van houden lijkt
geen sprake
Als hartendief ook heler blijkt
wordt van missen niet gesproken
met lege kas is het lastig kopen
En hand in eigen boezem kan niet open
om te tonen wat daarin prijkt
Hand op mijn hart voor altijd.
Lezing over verkiezingen en literatuur
-
She has eyes like hurricanes and with every gaze she rustles our leafs And as she leaves she shakes all out of place She has eyes li...
-
The beach and the ocean meet more than a few times a day Yet it never gets mundane They love each other so much When t...