In dit koninkrijk woont loopvolk en koninklijk
Dames en paarden
op deze banen heerst het zwart met wit geblokt
het is de hand van god, rustend op de klok.
Hij en de duivel schaken en ik ben geen partij
Wanneer ik dan vertrek is het dat ik stop
de waarheid ligt in het midden dus op het bord vind je mij
omringd door houten silhouetten op een rij
Alles is grijs voor mij want ik zie zwart en wit tegelijk
Ik hink op twee gedachten te midden van de vlakken
Ik zie geen bomen door al het bos er is alleen maar hij
En ik zoek naar de toren als het richtpunt van mijn reis
Rome is niet op een dag gebouwd maar er zijn te veel wegen
die naar rome leiden
Is Noach al dronken? is michelangelo het licht nog
van het donker aan het scheiden?
Onderweg zijn is zo vertrouwd
Dit is mijn bedenktijd. Ik luister naar god en de duivel
allebei
Terwijl ze spelen om mij hier op dit zwart wit koninkrijk
Ik ben,
in de greep van 2 handen die vechten om één
uit been,
ik ben gehouwen,
stuk maar geen partij
er zijn te veel wegen die naar rome leiden,
Wie a zegt moet naar b maar er is steeds iemand aan zet.
En er is nog geen kleur bekend dus blijf ik onderweg
Terwijl ik reis in het grijs van de tweestrijd
Stopt de tijd als ik bij patronaat en veldkapel
binnenschrijd
Brand een kaars voor wat wijsheid, voor hubertus, voor
bonifatius
de patronen van de nijverheid,
is het het doel of de reis.
Ik zoek de toren, de spits afgebeten
of waarop het drijft, de kern van het dorp,
in dit veld van zwart en grijs. God
en de duivel schaken met mij en er is alleen maar tijd
Want zwart en wit zijn kleuren geen van beide
Mijn handen op de klok verzet ik de tijd
Ik ontsteek de vlam bij nacht en ontij
als de weg naar rome leidt is er geen strijd
Ik ben de torenwachter; koning te rijk
Meester in mat grijs