De dame met handen vol zand
t lijf van glas
De borst vol en de heupen breed
krijgt geen vat op de tijd
De vingers gespreid, 60 korrels per minuut
Minuscuul, zacht stuiterend bij neerkomst
Vluchtend van het vuur druipt was op haar voet
Stuk in de kraag, de tijd wist
Was het nog maar, wat ze zeker wist
Voordat het vluchtige glas dat uitwist
De ceintuur om het middel houdt haar bijeen
Sterk geconcentreerd, het is maar even naar
Ogen dicht, knoopje open, doek valt
Het getouwtrek van tijde doet haar omslaan
De branding van het touw schroeit haar enkels
het keren van de maan is evenwijdig aan de evenaar
Bijna thuis
Vlam haast gedoofd
Licht in het hoofd
Scherven en ruis
Geen opmerkingen:
Een reactie posten